Lanzarote, gevangene van de zee
Lanzarote, Lanzarote,
bloem van een tropische tuin,
in elke spleet een gele plant,
in elke kuil een wijnstronk.
Jouw lucht is helder,
de wolken waaien over,
jouw stranden met wit zand,
jouw zoutrijke zee.
De sterren reflecteren,
in jouw kristalhelder water,
de maan waakt terwijl je slaapt,
de zon zal je wakker maken.
Lanzarote, Lanzarote,
bedekt met een zwarte deken,
die je zelf hebt geweven,
in jouw vurige hart.
Gekweld Lanzarote,
jij werd geboren als een gevangene,
en toch zie je de horizon,
je bent altijd opgesloten.
En opgesloten zul je blijven,
met de zee als jouw gevangenbewaarder,
met haar strelingen die jou troosten,
maar de omhelzing is eeuwig.
Vertel me, Lanzarote,
hoe werd jij geboren,
was jouw moeder de zee,
of ben je een overblijfsel van Atlantis?
Jij hebt jouw verhaal nooit verteld,
wij zullen nooit de waarheid weten,
spreek, Lanzarote, spreek,
onthul ons jouw geheim.
Naarmate ieder jaar voorbij gaat,
worden jouw contouren kleiner,
omdat de stormachtige oceaan,
jou verandert in een skelet.
Lanzarote, Lanzarote,
ik kan je nooit vergeten,
ik heb vruchten gegeten van jouw bodem,
en jouw bodem zal mij geheel bedekken.
Lanzarote, Lanzarote,
bloem van een tropische tuin,
in iedere spleet een gele bloem,
en in iedere kuil een altaar.
Juan Brito Martín 10.12.1919 – 14.02.2018